De ontwikkelende trossen zijn te zwak, met dunne trossteeltjes. In alle behandelingen is de vruchtgrootte niet voldoende. In de BCO werd opgemerkt dat door de geheel andere weersomstandigheden dan vorig seizoen het gewas dit jaar ook in de praktijk veel minder vegetatief groeit. Dat betekent dat voorzichtig omgegaan moet worden met te lang veel blaadjes uit de kop te verwijderen. Tussen de behandelingen zijn er tot nu toe geen productieverschillen. In de laatste BCO is geadviseerd om voor het vervolg van de proef de bladplukstrategie aan te passen.

Minder blad plukken
De tot nu toe gevolgde behandelingen zijn een controle waarbij 33% van de kleine blaadjes wordt weggenomen en waarbij 11-12 bladeren worden aangehouden. En twee behandelingen met elk 55% bladpluk waarbij 8-9 respectievelijk 10-11 bladeren worden aangehouden. Er wordt 18 tot 19 uur belicht met 185/190 μmol m-2 s-1. Daarbij wordt gekeken naar drie aspecten:

1. Een maximale onderschepping van het beperkte winterlicht door een open gewasstructuur.
2. Zo weinig mogelijk onderhoudsademhaling door ‘overbodig’ blad weg te halen.
3. Een lager energieverbruik door minder te ventileren.

De theorie daarbij is dat de verhouding tussen licht en temperatuur belangrijk is om het gewas goed in balans te houden. In de late herfst en winter betekent dit terughoudend zijn met temperatuur en groeibuis omdat het gewas anders opbrandt en de vruchten te fijn worden. Naar het voorjaar toe moet er op tijd worden gestopt met bladplukken om het gewas weer kracht te geven. De proef verkeert momenteel in deze fase van toenemend licht. Er wordt vanaf nu minder blad geplukt, waarbij nauwkeurig naar de stand van het gewas en de weersverwachting wordt gekeken om te bepalen wat de plukstrategie zal zijn.

Dit project is gefinancierd vanuit het programma Kas als Energiebron, het innovatie- en actieprogramma van LTO Glaskracht Nederland en het ministerie van Economische Zaken.

Lees hier meer over dit project.