Hoe gaat een fossielvrij bedrijf in houtig kleinfruit eruit zien?

In een door Kas als Energiebron gefinancierde bureaustudie, is nagegaan wat de mogelijkheden zijn van fossielvrij telen bij houtig kleinfruit (HKF) onder glas. Hiervoor zijn onder meer gesprekken gevoerd met telers. Naast een beschrijving van de huidige situatie in HKF, is er een literatuurstudie verricht waarin resultaten op een rij zijn gezet van binnen- en buitenlands onderzoek bij bramen en frambozen, die vooral betrekking hebben op klimaatfactoren.

Mede op basis hiervan wordt een visie gegeven op een fossielvrije toekomst van HKF en hoe een fossielvrij bedrijf met bramen en frambozen er dan uit zou kunnen zien. Ook is een aantal kennishiaten met betrekking tot HKF benoemd.

Resultaten uit literatuurstudie
Zowel bij framboos als braam wordt er momenteel rond de 30 ha onder glas of in tunnels geteeld. Bij 2 teelten per jaar worden er bij braam en framboos producties gerealiseerd van respectievelijk ongeveer 10 en 4-7 kg/m2. Hoewel er een grote variatie tussen telers in teeltwijze is, wordt bij braam meestal een ca. 2oC hogere temperatuur gehandhaafd dan bij framboos. Voor een rendabele (fossielvrije) teelt is goed plantmateriaal een vereiste; dit behoeft nog duidelijk verbetering.
Bij een toenemende hoeveelheid groeilicht tot 150 μmol/m2/s in een winterteelt, is de productie beter. Voor de fotosynthese ligt volgens de literatuur, het lichtverzadigingspunt van bramen en frambozen ongeveer tussen de 500 en 1500 μmol/m2/s en is afhankelijk van onder andere het ras en teeltperiode. Erg hoge instralingsniveaus kunnen de vruchtkwaliteit benadelen. In tegenstelling tot bij framboos, verhoogt diffuus glas sterk de productie bij braam. De temperatuur heeft een duidelijke invloed op de ontwikkelingssnelheid, maar slechts weinig op de fotosynthesesnelheid.

Hogedrukverneveling
Uit metingen bleek de fotosynthese bij CO2-concentraties boven de 500 ppm slechts weinig toe te nemen. Zeker bij beperkt licht, lijkt een hoger CO2-gehalte dan 800 ppm weinig zin te hebben. Afhankelijk van de mate van ventilatie, verdwijnt er bij hogere streefwaardes dan 600 ppm ook relatief veel CO2 via de luchtramen naar de buitenlucht. Bramen en frambozen vertonen in de middag veelal een daling in de fotosynthese: hiermee kan bij het doseren rekening gehouden worden als CO2 bij fossielvrij telen slechts beperkt beschikbaar en duur is. In een LED-belichtingsproef met framboos leidde 10 keer zoveel doseren tot een gemiddelde CO2-concentratie van 775 ten opzichte van 460 ppm, maar tot slechts 3% productiewinst.
Een hoge RV bevordert meestal de vruchtgrootte, maar kan negatief uitpakken voor de bestuiving en houdbaarheid. Het gebruik van hogedrukverneveling onder droge omstandigheden lijkt wel positief.

Lichtbenuttingsefficiëntie
Bij een toenemende plantbelasting, neemt de fotosynthese in het blad toe, dus de plant gaat dan efficiënter met het licht om. De LAI in houtig kleinfruit kan 7 m2/m2 of zelfs hoger zijn, wat hoogstwaarschijnlijk ten koste van de efficiëntie gaat. Bij braam en framboos gaat ongeveer 50% van de geproduceerde drogestof naar de vruchten. De lichtbenuttingsefficiëntie ligt bij braam en framboos respectievelijk rond de 2.9 en 1.7 g vers vruchtgewicht per mol PAR-licht. Via de veredeling zou dit verder verbeterd kunnen en ook moeten worden. Het verschijnsel bij braam van rode bolletjes na de oogst, wordt vrijwel uitsluitend veroorzaakt door handling.

Fossielvrijbedrijf van houtig kleinfruit
In een toekomstige fossielvrije situatie zullen de energieprijzen waarschijnlijk hoog zijn. Hierbij moet gedacht worden aan zo’n € 1 euro per m3 voor (bio)gas en € 0.20 tot 0.25 per kWh voor elektriciteit.
Een fossielvrij HKF-bedrijf zou er dan als volgt uit kunnen zien: het bedrijf heeft diffuus glas, drie schermen, actieve ontvochtiging met terugwinning van warmte, groeilicht van LED’s met beperkte lichtintensiteit (max. 150 μmol/m2/s) bij een belichtingsduur van zo’n 14 uur, beperkt CO2 doseren, hogedrukverneveling, in elk geval in de winter matige etmaaltemperaturen en een gewas met een beperkte bladhoeveelheid. Met een klein beetje warmte uit een WarmteKoudeOpslag (WKO) via zonthermie zou een HKF-teler dan ver kunnen komen. Als een WKO niet mogelijk is, dan via een aansluiting op geothermie. Als dit allemaal niet kan, dan zal een teler genoegen moeten nemen met lage temperaturen als het buiten erg koud is. Dit alles zoveel mogelijk met behoud van productie en kwaliteit.

Kas als Energiebron

Jan Janse (WUR)

Glastuinbouw Nederland - © 2024