Leerpunten van 5 jaar: naar een emissievrije Potanthuriumteelt
Met de toegewijde begeleidingscommissie die jaar in jaar uit eens per twee weken de proef heeft bezocht en de duizenden geteelde planten heeft geleverd, is onlangs teruggeblikt naar de grote en kleine leerpunten uit deze lange periode.
Meer sturingsmogelijkheden gekregen
Door de tijd heen heeft de BCO meer mogelijkheden gekregen om de teelt te sturen (voeding, klimaat, energie, spectrum, EC en water). Om de stabiliteit van het vochtgehalte in de pot te vergroten is de watergeeffrequentie langzaam opgevoerd van 1 keer per x dagen naar voor sommige rassen 2x per dag; dit pakte tot grote verbazing van de BCO leden bijzonder positief uit, voor de groei, voor de wortelkwaliteit en zelfs voor de bloemkleur bij rassen die verkleuren door lichtovermaat.
Met de LED spectrum en de daglengte zijn bloemrek en bladkwaliteit te sturen. Bij de implementatie van LED lopen BCO leden toch tegen vragen aan; hier gaan we de komende weken met de ondernemers nog in gesprek.
Opvoeren isolatiegraad van de kas
In de loop van de jaren zijn een aantal extra isolatiestappen gemaakt (extra scherm -die geen vocht doorlaat-, bubbeltjes plastic bij de buitengevel, ongeperforeerd folie, een kasdek van low-ε glas). Dat alles heeft sterk bijgedragen aan verlaging van de warmtevraag. Potanthurium kan veel energiezuiniger worden geteeld dan gedacht; de minimum temperatuur blijkt behoorlijk ver omlaag te kunnen; door de goede isolatie kan je ’s nachts de temperatuur heel rustig laten vallen zonder het actief met de buis op te vangen; dat doen de lampen en/of de zon wel overdag.
Fossielvrij, maar onbalans in warmteproductie en warmtevraag blijft bestaan
Met het gebruikte systeem (goede isolatie, hoge intensiteit LED belichting en latente warmteoogst) blijkt het mogelijk om met 123 kWh/m2 elektriciteit voor de lampen en de warmtepomp de hele teelt te belichten, te verwarmen en te klimatiseren zonder inbreng van fossiele brandstoffen. Door de onbalans in momenten van warmteoogst en warmtevraag vereist het systeem wel een seizoensopslag van ca. 60 kWh/m2, zoals bij voorbeeld een aquifer. Voor de implementatie in de praktijk is dit gelijk één van de grootste hobbels die genomen moeten worden vanwege de grote kosten die hiermee zijn gemoeid en de mogelijkheid een aquifer bij het bedrijf toe te passen. Een andere vereiste is dat fossielvrije stroom op een goede en betaalbare manier opgewekt moet kunnen worden of opgeslagen.
Dat het mogelijk is om met een zeer laag inzet van CO2 (minder dan 2 kg/m2 jaar) een mooie volle plant met veel bloemen te telen wordt als leerpunt door een aantal BCO leden onderschreven maar door andere betwist, met als argument dat het een Demo blijft, geen vergelijkingsproef met trappen. Omdat de CO2 voorziening bij een fossielvrije teelt een knelpunt vormt, is aandacht hiervoor van belang.
Gezond gewas met zeer beperkt gebruik van chemie
De gewasgezondheid werd met een grote regelmaat flink op de proef gesteld door exotische plagen. Desondanks is het gelukt om een aantal jaar zonder of met een zeer beperkt aantal chemische (pleksgewijze) correcties te telen. Deze demonstratie heeft de spinnen op de kaart gezet als mogelijke plaagbestrijders. De strategie met de inzet van roofmijten, gaasvlieglarven en spinnen heeft geleid tot een minimaal gebruik van correctiemiddelen. Deze waren alleen nodig bij de eerste uitbraken van nieuwe, exotische plagen, zoals de pepertrips in jaar 4 en de cicaden in de laatste zomer, waarvoor (nog) geen natuurlijke vijanden bekend zijn. Voor de praktijk betekent dit dat de strijd met nieuwe exoten doorgaat en dat in de toekomst de gewasbeschermingsstrategie zal moeten worden aangepast.
Dit project is uitgevoerd door Business Unit Glastuinbouw van Wageningen UR en gefinancierd en gecoördineerd door Kas als Energiebron, een innovatieprogramma van LVVN en Glastuinbouw Nederland. De proef is intensief gevolgd en begeleid door telers.