Paprikateler Wouter Overgaag: ‘Kans krijgen om IPM uit te vouwen’

Om nog beter in te kunnen spelen op maatschappelijke wensen en eisen van afnemers en consumenten, zet de Nederlandse glastuinbouw nadrukkelijk in op duurzaamheid en innovatie. Dat gebeurt onder meer door de implementatie van geïntegreerde gewasbescherming (IPM). Binnen IPM worden schadelijke insecten zoveel mogelijk uitgeschakeld door beestjes die hun natuurlijke vijanden zijn. Ook wordt bij voorkeur gewerkt met gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong. Paprikateler Wouter Overgaag vertelt op de publieke website van Glastuinbouw Nederland hoe hij IPM op zijn bedrijf in praktijk brengt.

Klik hier voor het verhaal van Wouter Overgaag op de publieke website van Glastuinbouw Nederland.

“Voor onze gewasbescherming gebruiken we zoveel mogelijk biologische middelen, het liefst natuurlijke vijanden van de schadelijke insecten. Beestjes tegen beestjes zou je kunnen zeggen”, zo opent Wouter, mede-eigenaar van Kwekerij Overgaag. Het paprikabedrijf heeft drie teeltlocaties in Zuid-Holland: De Lier, Maasland en Honselersdijk. "We gaan zo zuinig mogelijk om met de middelen die nodig zijn bij het telen van paprika’s. Dat geldt ook voor het gebruik van water.”
Kwekerij Overgaag heeft IPM omarmd. “Maar net als bij veel andere ontwikkelingen moeten we als telers wel de kans krijgen om het uit te kunnen vouwen”, geeft Wouter aan. “We zijn er als bedrijf volop mee bezig, elk jaar ook intensiever. Ervaring leert dat elk jaar weer anders is. Planten blijven natuurproducten.”

Basisstappen
Het toepassen van IPM is al ruim tien jaar een verplichting voor glastuinbouwbedrijven. Het concept bestaat uit acht basisstappen, waarbij elk bedrijf zelf mag bepalen waar de focus wordt gelegd. Weerbaar telen begint met preventie: bedrijfshygiëne, sterke gewassen en een ‘leger’ biologische bestrijders, oftewel vijandige beestjes. Stap 2 is monitoring; door vaak en goed naar de planten te kijken, kunnen ziekten en plagen tijdig worden aangepakt om erger te voorkomen (stap 3). Een niet chemische aanpak heeft vervolgens de voorkeur van elke teler (stap 4). Afnemers en maatschappij stellen immers steeds hogere eisen, maar teler willen zelf ook het liefste zo natuurlijk mogelijk werken. Leren, registreren en evalueren van IPM (stap 8) is voor elke teler van groot belang om te komen tot het gewenste resultaat. “Maar soms word je als teler gedwongen om toch een chemisch middel te gebruiken. Dat doen we dan heel gericht, alleen op plekken waar het nodig is en met afwisselende middelen”, zo geeft Wouter aan. (stap 5, 6 en 7)

Sterk leger
Ook is het soms nodig om in het voorjaar kort een middel te gebruiken om de beestjes de tijd te geven om een populatie - dat sterke leger - op te bouwen. “Zij kunnen dan de strijd tegen trips en luis, onze grootste ‘vijanden’, in de zomer overnemen. De middelen die we gebruiken moeten bij voorkeur van natuurlijke oorsprong zijn. Chemische producten worden meer en meer uitgefaseerd. Telers zoeken naar groene oplossingen. Die moeten dan wel sneller beschikbaar zijn. Daar ligt een taak voor de overheid en de betrokken instanties”, zo luidt de boodschap van Wouter.
Een middel dat voor tachtig procent werkt is onvoldoende, zo leert de ervaring. Luis en trips krijgen dan toch voldoende ruimte om uit te groeien tot een plaag. Toch heeft Wouter Overgaag er vertrouwen in dat IPM de standaard zal zijn voor de Nederlandse glastuinbouw. “De intentie is zeker om compleet biologisch te werken, de toekomst zal leren of dat ook op elk bedrijf en in elk gewas gaat lukken.”

Klik hier voor het schema van de IPM-Tool.

Roger Abbenhuijs

Glastuinbouw Nederland - © 2024