Twintig glastuinbouwbedrijven testen biodiversiteitsstroken naast kassen
Tegelijkertijd wordt onderzocht hoe deze biodiversiteitsstroken de invlieg van schadelijke plagen beïnvloeden. De uitdaging is om een goede balans te vinden: zoveel mogelijk nuttige insecten aantrekken zonder het risico op plagen te vergroten.
Het project omvat een breed scala aan gewassen, waaronder paprika, potplanten, tomaat, chrysant, gerbera, cymbidium, lelie en aardbei. Om een gunstige omgeving te creëren voor natuurlijke vijanden, wordt gewerkt met een variatie aan planten en struiken. Dit biedt schuilplekken, nectar, alternatieve prooien en pollen, waardoor een diverse populatie nuttige insecten zich kan vestigen en wordt ondersteund. Op elk deelnemend bedrijf is een biodiversiteitsstrook aangelegd, naast een controleveld van 250 m2 met kort gemaaid gras. Door deze twee situaties te vergelijken, kunnen onderzoekers de impact van de biodiversiteitsstroken nauwkeurig meten. Ook wordt gekeken naar de rol van groene dooradering en de invloed van omliggende vegetatie op de effectiviteit van de stroken.
Bloemenmengsels
Op basis van literatuur en eerder onderzoek zijn twee bloemenmengsels ontwikkeld.
- Het eerste mengsel is specifiek gericht op het aantrekken van predatoren zoals gaasvliegen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes, die helpen bij de bestrijding van bladluizen.
- In het tweede mengsel zijn planten weggelaten die aantrekkelijk zijn voor trips, om het risico op deze plaag te minimaliseren.
Op twaalf bedrijven is het eerste mengsel ingezaaid en op acht bedrijven het tweede. Daarnaast zijn op de testlocaties vier soorten jonge bomen aangeplant die bepaalde bladluissoorten aantrekken. Deze bladluizen vormen geen bedreiging voor de kasgewassen, maar dienen als voedselbron voor natuurlijke vijanden en dragen zo bij aan de geïntegreerde plaagbestrijding.
De biodiversiteitsstroken zijn eind 2024 bij de deelnemende bedrijven succesvol aangelegd. De eerste kiemplantjes komen op en de verwachting is dat de meeste planten in mei opkomen en in juni bloeien. In de komende jaren zal het onderzoek zich richten op de ontwikkeling van de biodiversiteit en de effecten op plaagbestrijding. Onderzoekers van WUR komen in 2025 en 2026 regelmatig langs om de biodiversiteitsstroken te monitoren en data te verzamelen over de aanwezigheid van nuttige insecten en mogelijke plagen.
Vergelijkingen
Gedurende het onderzoek worden de effecten van beide mengsels op natuurlijke vijanden en plaagbestrijding vergeleken. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de toename van nuttige insecten, maar ook naar mogelijke risico’s, zoals een verhoogde invlieg van plagen of de overdracht van virussen. Daarnaast worden innovatieve methoden ontwikkeld om natuurlijke vijanden uit de biodiversiteitsstroken te oogsten en in te zetten in kassen. Uiteindelijk moet dit onderzoek telers helpen bij het kiezen van de juiste biodiversiteitssamenstelling, afgestemd op hun gewas en specifieke plaagdruk. Wanneer een teler bijvoorbeeld veel last heeft van trips, kan beter een bepaald plantje worden vermeden, terwijl voor bladluisproblemen juist soorten kunnen worden gekozen die extra veel natuurlijke vijanden aantrekken.
Dit project is een samenwerking tussen Glastuinbouw Nederland, Wageningen University & Research en Universiteit Leiden. De financiering is afkomstig van het ministerie van LVVN, Kennis in je Kas (KijK), Innovatiefonds Hagelunie, provincie Zuid-Holland (via Greenport West-Holland), gemeente Westland, Glastuinbouwpact Bommelerwaard & Tielerwaard en het Hoogheemraadschap Delfland. Daarnaast leveren Biobest, ECW Energy en de Federatie Vruchtgroente Organisaties een bijdrage in natura. Door deze samenwerking zetten telers en onderzoekers samen een stap naar een duurzamer en weerbaarder teeltsysteem.