Naast het inzetten van vriendelijke beestjes tegen schadelijke beestjes in de kas – in de glastuinbouw noemen we dit biologische bestrijders – gebruiken telers ook steeds meer natuurlijk producten om hun planten gezond te houden. Die aanpak wordt geïntegreerde gewasbescherming genoemd (in het Engels Integrated Pest Management of IPM). Het toepassen daarvan is al ruim tien jaar een verplichting voor glastuinbouwbedrijven in Nederland.
Het concept bestaat uit acht basisstappen, waarbij elk bedrijf zelf mag bepalen waar de focus wordt gelegd. Een sterke, weerbare plant vormt de basis.
Weerbaar telen begint met preventie: een goede bedrijfshygiëne, sterke gewassen en een ‘leger’ plantvriendelijke beestjes die schadelijke insecten op biologische wijze bestrijden. Stap 2 is monitoring; door vaak en goed naar de planten te kijken, kunnen ziekten en plagen tijdig worden aangepakt om erger te voorkomen (stap 3). Een niet-chemische aanpak heeft vervolgens de voorkeur van elke teler (stap 4).
Klanten en consumenten stellen steeds hogere eisen aan de bloemen, planten, groenten en fruit die ze kopen. Maar telers willen zelf ook het liefste zo natuurlijk mogelijk werken. Leren, registreren en evalueren van IPM (stap 8) is voor elke teler van groot belang om te komen tot het gewenste resultaat. Maar soms wordt een teler door een grote plaag gedwongen om toch een chemisch middel te gebruiken. Dat doen ze dan heel gericht, alleen op plekken waar het echt nodig is en met afwisselende middelen (stap 5, 6 en 7).
Voor de bescherming van de paprika’s gebruikt Wouter Overgaag in zijn kassen zoveel mogelijk biologische middelen. “Het liefst zetten we vriendelijke beestjes in tegen schadelijke beestjes. Maar dat is soms makkelijker gezegd dan gedaan.”
