Hoe krijgen planten in de kas eigenlijk water?

Planten hebben water nodig om te groeien. Het ene gewas meer dan het andere. Voor elke plant geldt sowieso: niet te veel water, maar ook zeker niet te weinig. Voor elke teelt geldt dat telers zo zuinig mogelijk omgaan met hun gietwater en meststoffen. Ook gebruiken zij het water dat de plant niet opneemt zoveel mogelijk opnieuw. Indien nodig wordt het water voor hergebruik eerst gezuiverd. Om te bepalen hoeveel water een teler moet geven en hoe vaak gebruiken glastuinbouwbedrijven geavanceerde computers. Die zorgen er ook voor dat het water de juiste hoeveelheid voedingsstoffen bevat. Er zijn verschillende manieren om de planten in de kas water te geven. Welk systeem het beste is, hangt af van de manier waarop de planten groeien.

Druppelaars

Op ongeveer 80 procent van het teeltoppervlak in Nederland groeien de planten in ‘substraat’ en dus los van de ondergrond. Tomaten, paprika's, komkommers en andere vruchtgroenten, maar ook rozen groeien bijvoorbeeld in rijen teeltmatten van steenwol die op een teeltgoot liggen. Gewassen zoals gerbera, bepaalde orchideeën en andere sierteelten groeien in rijen met grote potten met substraat die boven een teeltgoot staan. Voor de watergift loopt langs elke teeltgoot een druppelslang. Bij elke plant in de teeltmat of pot wordt een druppelaar gestoken. Op die manier krijgt de plant de hoeveelheid water die nodig is, direct bij de wortels. Dit wordt druppelirrigatie genoemd. Het water dat de plant niet opneemt, loopt via de substraatmat in de teeltgoot en kan opnieuw worden gebruikt. In de periode oktober-januari worden de groenteplanten in de meeste kassen vervangen (de teeltwisseling). Dan worden de druppelslangen en druppelaars verwijderd en gereinigd. Daardoor gaan ze langer mee en geven ze ook in het nieuwe teeltjaar precies de gevraagde hoeveelheid water en voeding aan de plant.

Beregening

Veel planten en gewassen krijgen water via beregening. De naam zegt het al: via sproeiers op leidingen bovenin de kas krijgen de planten van bovenaf water, net als planten buiten tijdens een verfrissende regenbui. Dat geldt bijvoorbeeld voor radijs, sla en andere bladgewassen maar ook voor diverse soorten bloemen, zoals chrysant en lisianthus die in de kas in de grond worden geteeld. Ook sommige potplanten groeien het beste als ze van bovenaf water krijgen. Dat geldt bijvoorbeeld voor tropische planten die in de Nederlandse kassen worden geteeld. Bij het watergeven van bovenaf kan de teler de voor de plant belangrijke voedingsstoffen meegeven aan het gietwater. Voor pleksgewijze beregening of kleine hoeveelheden wordt een kas soms voorzien van een installatie die als een soort kabelbaan door de kas beweegt. De lange 'armen' van de beregeningsinstallatie zorgen ervoor dat een aantal planten tegelijk en evenveel water krijgt.

Eb- en vloedsysteem

Er zijn ook planten die hun bladeren en bloemen liever droog houden. Dit geldt vooral voor kamerplanten. Deze potplanten worden in de kas geteeld op zogeheten eb- en vloedtafels, of op een eb- en vloedvloer. De naam zegt het eigenlijk al; door de potplanten een tijdje in een laagje water te zetten, krijgen de wortels en de potgrond de gelegenheid om voldoende water op te nemen (vloed). Daarna zakt het water weer zodat het vochtniveau in de pot niet te hoog wordt (eb). De juiste hoeveelheid water is belangrijk voor een sterk ontwikkeld wortelgestel. En dat zorgt weer voor een vitale, weerbare plant. Eb- en vloedtafels zijn voorzien van een opstaande rand waardoor een platte waterbak ontstaat. Een eb- en vloedvloer wordt gevormd door een betonvloer met opstaande randen of een stevig folie met een laag poreus gesteente die kan worden gevuld met water. Zodra de laag vol is, komt het water overal tegelijk omhoog. Alle planten krijgen zo tegelijkertijd dezelfde hoeveelheid water, met als resultaat een uniform en vitaal gewas.

Glastuinbouw Nederland - © 2024