Aubergineteler Luuk van Duijn: ‘Bedrijfsopvolging gebeurt niet van de ene op de andere dag, maar verloopt geleidelijk’
Sinds wanneer ben je ondernemer?
“Sinds elf maanden. Op 1 januari 2023 is ons huidige bedrijf ontstaan uit een fusie van Gebr. Van Duijn en Auberginekwekerij De Jong. Alles bij elkaar telt het bedrijf nu 39 hectare kassen, verdeeld over twee vestigingen in Noord-Brabant (Dinteloord en Steenbergen) en twee in Zeeland (Oosterland en Westdorpe). Na de fusie ben ik in de zaak gekomen en heb ik ook een aantal aandelen in bezit. Het klinkt misschien gek, maar sinds dat moment voel ik me echt ondernemer.”
Hoe voelt het om ondernemer te zijn?
“De beslissingen die ik nu neem, zijn ook van belang voor mijn privévermogen. Je neemt als ondernemer risico’s, het is daardoor echt serieus geworden. Zo voelt dat ook. Wat verder sterk meespeelt, is dat Van Duijn De Jong Aubergines uit twee familiebedrijven is ontstaan. Vanuit het voormalige Gebr. Van Duijn zitten mijn vader Pleun (58), oom Jan (54) en oom Rob (50) in de directie en vanuit De Jong Aubergine is dat Peter de Jong (59). Zij worden ondersteund door mijn broer Hidde (26), ikzelf en Tom (30), de zoon van Peter. In een familiebedrijf als het onze zet je vaak een stapje extra. Je maakt je eigen belang ondergeschikt aan het bedrijfsbelang. Hoeveel je verdient en hoeveel uren je maakt, komt daardoor vaak op de tweede plaats.”
Wat maakt een familiebedrijf nog meer bijzonder?
“Dat zie je bij ons vooral aan het personeel. Veel medewerkers hebben een hechte band met ons bedrijf. Sommige mensen werken bijvoorbeeld al vijftien en andere zelfs vijfentwintig jaar bij ons. Dat is best bijzonder en daarom stralen we ook graag uit dat we een familiebedrijf zijn.”
Hoe ben je in het bedrijf terechtgekomen?
“Sommige mensen wisten vroeger als kind al wat ze later graag wilde worden, bijvoorbeeld brandweerman. Zo’n kind was ik niet. Tijdens de vakanties werkte ik thuis op het bedrijf en was ik vaak in de loods te vinden, waar ik producten inpakte en op een transportwagentje reed. Dat is leuk als je vijftien bent. Maar na de havo wist ik nog steeds niet of ik echt in het bedrijf wilde gaan werken. Ik besloot de Hogere Agrarische School in Den Bosch te gaan doen. Toen klasgenoten me daar allerlei vragen stelden over ons bedrijf en de aubergineteelt, merkte ik dat ik er aardig wat vanaf wist en het leuk vond die kennis te delen. Ik kwam erachter dat ik dus wel degelijk wat voelde voor de kwekerij. Na mijn stage bij een grote Amerikaanse tomatenteler werd me dat helemaal duidelijk. Toen er in 2016 op ons eigen bedrijf vanwege het vertrek van een teeltspecialist een vacature ontstond, besloot ik daarop te solliciteren. Mijn oom Rob heeft mij aangenomen.”
Wat is jouw taak in het bedrijf?
“Begonnen als assistent-teeltmanager kreeg ik steeds meer verantwoordelijkheden en taken. Ik ging storingsdiensten draaien, werd teeltmanager en mocht ook het energiemanagement erbij gaan doen. Je bepaalt dan wanneer de warmtekrachtkoppelingsinstallatie warmte opwekt voor de verwarming van de kassen en stroom voor terug levering aan het openbare elektriciteitsnet. Na verloop van tijd kreeg ik ook de verantwoordelijkheid over het personeel. En sinds 1 januari ben ik bedrijfsleider van onze vestiging in Steenbergen.”
Wat vind je het leukst aan ondernemen?
“Het verbeteren van alle bedrijfsprocessen om een zo optimaal en duurzaam mogelijk product te kunnen leveren. Constant kijken hoe je arbeid en energie zo efficiënt mogelijk kunt inzetten, het teeltresultaat kunt verbeteren, welke investeringen dat vergt en hoe lang het duurt voor je die hebt terugverdiend. Dat hele spel maakt ondernemen leuk.”
Wat heb je aan je opleiding gehad?
Ik heb de studierichting Tuinbouw en Akkerbouw gedaan. Dat heeft vooral veel betekend voor mijn manier van denken en werken. Je leert zaken gestructureerd aan te pakken en hoe je bijvoorbeeld het beste in teamverband kunt werken. Van mijn oom Rob heb ik de fijne kneepjes van het vak meegekregen en van onze teeltadviseur heb ik veel geleerd over de instellingen van de klimaatcomputer die de temperatuur en (lucht)vochtigheid in onze kassen regelt. Ook heb ik veel gehad aan een managementtraining over communicatie met je personeel. Omdat wij veel Poolse en Roemeense medewerkers hebben en geregeld buitenlandse stagiairs begeleiden, is dat belangrijk.”
Binnen jullie management zijn twee generaties actief. Welke verschillen zie jij tussen de oude en jonge generatie?
“Als ik voor mezelf spreek, dan heb ik als jonge ondernemer nog niet zoveel meegemaakt als de oudere generatie. Een groot verschil is, dat wij als jongeren gestart zijn in een groot bedrijf met meerdere locaties en met veel personeel. Dat is dan gelijk de standaard. Je hebt dan meteen een helicopterview en ziet de verschillende locaties als één geheel. De oudere generatie, die het bedrijf vanuit niets heeft opgebouwd en het hebben zien groeien tot wat het nu is, runt hun eigen locatie en denkt soms nog vanuit die ene locatie. Ook zie je als jonge ondernemer vaak wat minder risico’s en ben je meer gericht op kansen. Hoewel er dus verschillen zijn, vinden we er echter altijd wel een middenweg in.”
Denken jullie al na over bedrijfsopvolging?
“Ja. Tom en ik zitten nu in de zaak, maar we zouden op termijn graag verder het bedrijf in willen groeien. Met het management hebben we veel gesprekken over de vraag hoe we taken van de huidige directie geleidelijk kunnen overbrengen naar de jongere generatie. Sinds de fusie is dat proces eigenlijk in een stroomversnelling gekomen. We worden daarbij begeleid door een extern adviseur. Als onafhankelijk voorzitter leidt zij de gesprekken in goede banen. Inmiddels is daardoor duidelijk geworden hoe iedereen ertegenaan kijkt. Bedrijfsopvolging zal bij ons niet van de ene op de andere dag gebeuren, het zal geleidelijk gaan verlopen.”
Heeft Nederland een goed ondernemersklimaat?
“Het ondernemersklimaat staat onder druk. Ik hoop dat een nieuw kabinet ondernemers het niet nog moeilijker gaat maken. Ons land drijft op ondernemerschap. Ondernemen moet je natuurlijk duurzaam doen en daar zijn we ook mee bezig. Soms is het nodig dat de overheid op dat gebied harde eisen stelt. Maar dan moet de overheid voor de juiste randvoorwaarden zorgen zodat het realistische eisen zijn. En dat moet in samenspraak met onze brancheorganisatie.”
Wat moet Den Haag als eerste veranderen om ondernemers te helpen?
“De meerwaarde van onze sector zou meer mogen worden gezien door de politiek. Naast onze gezonde en mooie producten zorgen we bijvoorbeeld ook voor veel werkgelegenheid.
In het kader van de Dag van de Ondernemer is dit interview tot stand gekomen voor onze publieke website.