Bankerplanten en standing army in de teelt van gerbera
De roofwantsen horen tot de groep van de omnivoren: ze kunnen zowel van plantaardig als van dierlijk voedsel leven. Dit betekent simpelweg dat deze wantsen ook in de planten kunnen prikken. De ervaring heeft geleerd dat de balans tussen aanprikken en gerberaknoppen bij Dicyphus goed is.
De ommekeer om nu wel een goede populatie op te bouwen was het gebruik van bankerplant Verbascum thapsus waar de Dicyphus zijn eitjes legt in de vezels van de plant. Daarnaast is het gebruik van hoogwaardig bijvoeding met Artemia (dode pekelkreeftcysten) of Ephestia (gesteriliseerde eitjes van meelmot) de 2e factor geweest om een voldoende hoge populatie op te bouwen.
Er is in de proefkas niet gezwaveld, maar wel regelmatig vooral preventief behandeld tegen meeldauw. De ervaring heeft geleerd dat Dicyphus volwassen witte vlieg, echinotrips, mineervlieg, spint en trips predeert. Dus een echte generalist, die in combinatie met roofmijten en specifieke berstrijders goed kan functioneren.
Het afgelopen half jaar is het gebruik van bankerplanten in de praktijk fors toegenomen. Met hooghangende goten en 200 Verbascum /ha is nu al 25 ha gerberateelt gestart met opbouwen van Dicyphus-populaties. Naast Verbascum wordt er ook met Lobularia gewerkt om andere biologische bestrijders van stuifmeel en nectar te voorzien. Dit zijn grotendeels kassen die ook al voorzien zijn van insectengaas. Het gebruik van breedwerkende insecticiden in combinatie met Dicyphus is erg lastig. Het is ook al bekend dat middelen als Neemazal en Botanigard niet samen gaan met Dicyphus. Wat wel goed gaat zijn fungicides.