Eerste opvallende zaken zichtbaar bij nieuwe start gerbera in Demokas2030
Start nieuwe teelt
Eind juni is er opnieuw geplant en de planten hebben zich razendsnel ontwikkeld. De eerste opvallende zaken zijn ook al naar voren gekomen. De onderzoekers van Wageningen University & Research hebben vier weeggoten ter beschikking om de verschillen in ras en de gevolgen van de luchtbehandeling op de verdamping goed in beeld te krijgen. Naast een verschil tussen de rassen is ook al een duidelijk effect van de ontvochtiging te zien. Aan of uit scheelt in de nacht zo maar 2 of 3 gram per m2 meer verdamping. Dat lijkt niet veel, maar in de zoektocht naar minimalisatie van het warmtegebruik is de verdamping een belangrijk onderwerp van discussie geworden. En meer nog, is er een minimum noodzakelijk en waar ligt dat dan? Immers, dat wat we in het stookseizoen niet verdampen, kost ook geen energie. Het wordt een interessant winterseizoen.
In de komende BCO (eind augustus) worden met de leden de doelstellingen voor komende winter bepaald.
Resultaten eerste onderzoeksjaren
De dimbare LED’s zijn de eerste jaren efficiënt ingezet en er kon worden ingespeeld op de energieprijs. Het insectengaas bleek effectief tegen de aantasting door Turkse mot. Het aangepast plantverband, met een groter substraatvolume en een betere verdeling van de planten over het kasoppervlak, gaf geen verandering in de productie. De gewasbescherming is en blijft een aandachtspunt, met name meeldauw en de diverse plagen die kunnen voorkomen. De proef leverde veel nuttige informatie op over de effectiviteit van biologische bestrijders tegen luis, trips, echinotrips en witte vlieg. Door een fout in de bemesting werd er veel geleerd over het effect van het ontbreken van sporenelementen. De werking van de ontvochtiging met warmteterugwinning bespaart energie, maar bleek niet efficiënt genoeg.
Vergroten ontvochtigingscapaciteit
Het dimmen van de lampen op basis van de hoeveelheid (zon)licht op gewasniveau en het accepteren van lagere daglichtsommen met daarbij lagere etmaaltemperaturen heeft het elektriciteitsgebruik van de lampen in de winter van 2022-2023 met 20 kWh/m2 verlaagd tot 59. De belichting blijft daarmee nog steeds de grootste energiegebruiker. In de buisverwarming is de afgelopen twee jaar vrijwel de zelfde hoeveelheid energie gegaan, ca. 93 kWh (8.5 m3/m2 a.e. ), niet temperatuur gecorrigeerd.
LED en lagere temperaturen resulteren in een mindere verdamping, maar alle vocht dat het gewas produceert moet wel door het actieve ontvochtigingsysteem (AVS-c, van Dijk heating) worden afgevoerd. Keerzijde van de lagere teelttemperaturen is dat de ontvochtigingscapaciteit van de installatie (te ver) terugzakte. Hierdoor kwamen we regelmatig in een negatieve spiraal en moesten aanvullend alternatieve energie-onzuinige ontvochtigingsmethoden worden toegepast door buitenlucht in de luchtbehandelingskast bij te mengen wat resulteerde in meer na-verwarmingswarmte. Daardoor ging op te veel momenten latente- maar ook voelbare-energie verloren.
Uiteindelijk resulteerde de strategie in ‘22/23 in een elektriciteitsbehoefte van 123 kWh/m2 elektriciteit voor lampen, ontvochtiging en verwarming (18 kWh lager dan vorig jaar). De oogst van de voelbare en latente warmte uit de ontvochtiging was net niet voldoende om de gehele warmtevraag van de kas in te vullen. Er was nog een tekort van 18 kWh/m2 (2,1 m3/m2 a.e.). Dit was 8 kWh/m2 meer dan vorig jaar. Door de elektriciteits- en warmtebehoefte duurzaam in te vullen, kan de teelt fossielvrij worden gemaakt.
Door de ontvochtigingscapaciteit van de afdeling te vergroten moet het mogelijk zijn om het komende teeltjaar het energieverbruik verder terug te dringen.
Inzicht in ontstaan rotkoppen onder full LED
In de praktijk zorgde de toepassing van full LED in combinatie met het beperken van de warmte-input, gebruik van schermen en minder ontvochtiging voor problemen met rotkoppen, vooral bij gevoelige cultivars zoals Bondi Beach en Love me. Deze cultivars gaven onder SON-T geen problemen.
Eerste gedachtegang bij de telers is dan om er weer meer energie in te stoppen. Het is dan ook van belang dat er meer kennis komt van de oorzaken en het voorkomen van rotkoppen. De oorzaak van het probleem van rotkoppen (Botrytis in de buisbloem) is waarschijnlijk gelegen in een combinatie van uitstraling, beperkte vochtafvoer en bodem/substraat-temperatuur. Daarnaast spelen ras-specifieke eigenschappen een rol.
Dit alles is de reden voor een nieuwe teeltstart met de rassen Kimsey en Love me, een ras dat ‘gevoelig’ is voor rotkoppen. Vervolgens wordt er geteeld zoals er het afgelopen seizoen is geteeld en worden zaken als netto-straling, gewasverdamping, plant(deel)temperatuur en substraattemperatuur in beide rassen goed gemonitord om meer inzicht te krijgen in het verloop van deze processen bij telen onder full LED.
Droge lucht boven of onder het gewas inbrengen?
De plaats van inbrengen van de droge lucht, onder of boven het gewas, is altijd onderwerp van discussie en heeft invloed op verdamping en het klimaat rond de plant en de gewastemperatuur. In de praktijk zijn er bedrijven die drogere lucht onder het gewas inblazen, maar ook waar de drogere lucht boven het gewas wordt ingeblazen. Echter, een goede vergelijking van deze twee systemen en het effect hiervan op bijvoorbeeld verdamping ontbreekt. Als droge lucht onder het gewas wordt ingebracht neemt deze tijdens het passeren van de bladlaag op weg naar de kaslucht boven het gewas vocht op waardoor rond de bloem een vochtiger microklimaat ontstaat. Dit vergroot de kans op vochtproblemen rond de bloem, bovendien verdampt het blad meer waardoor de plant meer worteldruk gaat opbouwen om het vocht in het blad aan te vullen en ook daardoor neemt de kans op rotkoppen toe. Als de droge lucht eerst bij de bloem komt zal er meer vocht rond de bloem worden afgevoerd, terwijl de verdamping minder wordt gestimuleerd. Verwacht mag worden dat droge lucht boven het gewas door de lagere verdamping energiezuiniger is. In combinatie met het vergroten van de ontvochtigingscapaciteit, gaan we in de helft van de kas de drogere lucht inbrengen boven het gewas, terwijl in de andere helft van de kas het systeem blijft zoals het nu is met inblazen onder het gewas.
Gewasbescherming
Gedurende de afgelopen twee teelten is een gewasbeschermingsstrategie ontwikkeld die is gebaseerd op een eenmalige introductie van de generalistische roofwants Dicyphus errans via bankerplanten en bijvoeding om de populatiegroei te stimuleren. De te snel opkomende plagen tijdens de teelt werden in eerste instantie biologisch bestreden met gerichte inzet van natuurlijke vijanden. Dankzij deze strategie hebben we chemische correcties tegen plagen sterk kunnen beperken. Deze demonstratie heeft grote indruk gemaakt op telers en steeds meer telers experimenteren ermee op hun eigen bedrijf. Naast de plagen werd ook de meeldauw aangepakt met wekelijkse toepassing van biologisch middel (Serenade of Sonata) via LVM zonder gebruik te maken van zwavelpotten. Dit resulteerde in minder gebruik van chemie tegen de ziekte, maar er is altijd ruimte voor verbetering.
In de nieuwe teelt is het bankerplantensysteem uitgebreid om een preventief stabiel ecosysteem in de kas te creëren. De bankerplanten staan op een goot die boven het gewas hangt. De ontwikkelingen uit het recent gestarte PPS-project Bankerplanten, gericht op inzet voor veerkrachtige teeltsystemen wordt direct in de Demokas geïmplementeerd en gepresenteerd aan de telers. De effectiviteit van verschillende biologische meeldauwbestrijders wordt op praktijkschaal gemonitord. De inzichten uit de huidige pilots zullen in overleg met de leden van de BCO worden toegepast in de Demokas.
(Tekst: Frank Kempkes, WUR)