Landbouwcommissie Europees Parlement zwakt wetsvoorstel halvering gewasbescherming (SUR) af
In het oorspronkelijke wetsvoorstel wilde Europa aansturen in welke gebieden gewasbescherming wel of niet zou zijn toegestaan. Een duidelijk signaal aan de rest van het Parlement en de lidstaten.
Een brede coalitie van christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen en conservatieven stemde op maandag 9 oktober in met verregaande versoepelingen van de Verordening Duurzaam Gebruik Gewasbescherming (SUR). Het Parlement heeft namelijk net als de EU-milieuministers terecht grote zorgen over de invloed van de voorgestelde SUR op de voedselsoevereiniteit en plantgezondheid in Europa. De landbouwcommissie besloot daarom om het oorspronkelijke doel, het halveren van het chemische en meer risicovolle gewasbeschermingsgebruik in de EU, terug te schroeven naar minimaal 35 procent per lidstaat. Daarbij wil de commissie de deadline van deze reductiedoelen met vijf jaar opschuiven naar 2035. Ook de referentieperiode ten opzichte waarvan de reductie in 2035 moet worden behaald werd teruggezet van 2015-2017 naar 2011-2013.
Lidstaten weer aan het roer
De landbouwcommissie wil lidstaten weer aan het roer zetten. Zo zouden lidstaten zelf verantwoordelijk moeten worden in het vaststellen van de landelijke reductiedoelen om aan het Europese doel te voldoen. Aanvankelijk zou Europa de doelen voor Nederland vaststellen. Daarbij moeten landen meer zelf kunnen bepalen in welke gebieden zij chemische en biologische gewasbescherming wel of niet toestaan. Zo zou een lidstaat een uitzondering mogen bieden bij de toepassing van risico-mitigerende (precisie)technieken als gesloten teeltsystemen. Het huidige wetsvoorstel zou zowel chemische als biologische middelen volledig verbieden in en nabij bebouwing, natuur en waterlichamen. Daarmee trekt de EU een lappendeken van teeltverboden over Nederland.
Ten slotte wil de landbouwcommissie op aandringen van Glastuinbouw Nederland en LTO Nederland een stok introduceren. Een stok waarmee de Europese Commissie en lidstaten worden gedwongen snel met laagrisico-, biologische en technische alternatieven te komen. De partijen willen de hoogte van de doelen laten afhangen van de mate waarin telers beschikking hebben over effectieve alternatieven. Als deze er onvoldoende zijn, moeten de doelen kunnen worden bijgesteld. Zo wil men de Commissie en lidstaten er toe zetten de toegang tot groene alternatieven daadwerkelijk te versnellen.
Een cruciaal advies
De stemming in de landbouwcommissie vormt een advies aan de milieucommissie van het Parlement. De milieucommissie bepaalt uiteindelijk de positie die aan de plenaire vergadering wordt voorgelegd. Bij instemming door de Europarlementariërs wordt dat de inzet van het Parlement in de onderhandelingen met de Commissie en EU-milieuministers. Tegelijkertijd proberen die milieuministers in de Raad ook tot een gedeelde positie te komen. De komende tijd blijft er dan ook nauw contact met de Europarlementariërs in de milieucommissie, Kamerleden en betrokken ministers over dit dossier