Symposium over veen: 'Je kunt niet zomaar de ene grondstof voor de andere inruilen'

De potgrondsector werkt hard aan de transitie van minder veen naar meer alternatieve substraten. De marktvraag naar minder veen neemt toe, maar veenreductie is vooralsnog nergens vastgelegd in wet- en regelgeving. Het telen in alternatieven vraagt aanpassingen. Deze hoofdlijnen kwamen naar voren tijdens het digitale symposium ‘Veen in potgrond en de zoektocht naar alternatieve substraten’, dat woensdag 17 januari plaatsvond.

Meer dan 385 deelnemers, vooral uit de teelt en handel van planten en bomen, hadden zich voor het symposium aangemeld. Verschillende deskundigen uit de wereld van potgrond, substraten, handel en teelt schoven bij gespreksleider Jolanda Heistek (Royal FloraHolland) aan tafel. Het symposium werd georganiseerd door LTO Bomen, Vaste planten en Zomerbloemen, Glastuinbouw Nederland, Plantum en Royal FloraHolland samen met substraatdeskundigen.

Han de Groot (VPN, Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland) legde eerst de stand van zaken uit rondom het ‘Convenant milieu-impact substraten’. De VPN-leden produceerden in 2022 gezamenlijk 8,2 miljoen kuub aan substraten. Dit kwam neer op 12% van het totale wereldvolume.

Veenreductie of veenvervanging is echter nog nergens vastgelegd in wet- en regelgeving. De EU heeft hiervoor geen beleid gemaakt. Het Verenigd Koninkrijk is het wel van plan. Zwitserland heeft de meest verregaande ambities: veenvrij op de consumentenmarkt. Stel dat er wel wet- en regelgeving komt?

De handel vraagt naar veenreductie of veenvrij: dat bevestigde Lisa Bakker van Hamiplant op het symposium. Het bedrijf belevert tuincentra, bouw- en supermarkten in heel Europa met kamerplanten en tuinplanten. Het VK en Duitsland zijn voor Hamiplant de belangrijkste retaillanden. „Klanten stellen veel vragen over veen, zoals: Wat is het percentage veen in potgrond? Ze vragen niet naar het mengsel, maar puur naar veen”, vertelde Bakker.

In het VK gaan termen als ‘peat ban’ rond. „Daar raken ondernemers van in verwarring, want er is geen veenverbod”, merkt Mark-Jan Terwindt van Royal Anthos, handelsbond voor boomkwekerij- en bloembolproducten. Vanuit bepaalde marktsegmenten wordt wel naar ‘peat free’ gevraagd. „Maar geldt dat dan ook voor bijvoorbeeld laanbomen uit Nederland die gekweekt zijn in veen?”

Namens de RHP ging Marco Zevenhoven in op de beschikbaarheid en kwaliteits- en hygiëne-aspecten van hernieuwbare grondstoffen. „Er is heel veel organisch materiaal beschikbaar, maar je kunt niet zomaar de ene grondstof voor de andere grondstof inruilen”, aldus Zevenhoven. „En de uitdaging is erg groot om aan voldoende bruikbare grondstoffen te komen. Ook de bouwsector zoekt hiernaar. Isolatieplaten van Miscantus? Dan is de bouw een concurrent voor de toepassing van Miscanthus in potgrond.”

De in Nederland ontwikkelde certificering Responsibly Produced Peat (RPP) wint internationaal aan terrein. Momenteel zijn 107 locaties RPP-gecertificeerd; totaal gaat het om 25.000 ha veengebieden waar veen op een verantwoorde manier wordt gewonnen. Europa heeft totaal 60.000 ha voor veenwinning. „De Nederlandse potgrondsector loopt voorop met 53% RPP. Daarna komt Duitsland met 39%”, zei Hein Boon van de RPP.

Arthur van den Berg (Glastuinbouw Nederland) sloot het symposium af. „Telen in alternatieve substraten kan, maar het kan lang duren voordat je er bent. De watergift is anders, en misschien wordt ook je bemesting en gewasbescherming anders. Het betekent veel testen en kleine stapjes maken. Kortom: opnieuw leren telen.”

 

Arthur van den Berg

Glastuinbouw Nederland - © 2024